Voor landschapsfotografie is het het belangrijkst dat je geduldig bent en van je tijd in de natuur geniet. Je bent vaak een groot deel van de dag aan het wandelen en aan het wachten op het juiste licht, dus je moet het wel fijn vinden om veel buiten te zijn.

Planning en voorbereiding

Als ik een landschapsfoto maak, wil ik de kijker meenemen op een reis en de landschappen laten zien zoals ik ze zag. Ik wil dat mensen onder de indruk raken van wat ze zien, net zoals ik toen ik de foto nam. Een van de manieren waarop ik dat effect bereik, is door zo min mogelijk onderzoek te doen naar een locatie. Als ik te veel foto's van andere fotografen zie, heb ik minder dat gevoel van verwondering als je een plek voor het eerst ziet.

De omgeving verkennen

Sommige van de mooiste locaties zijn lastig te bereiken. Het overgrote deel van mijn foto's is in noordelijk gelegen landen gemaakt en ik moet veel wandelen om op deze plekken te komen. Ik onderschat nooit hoeveel moeite dat kan kosten. Daarom is het heel belangrijk om een lichte camera te hebben, zoals alle modellen uit de Sony Alpha-serie. Hiermee kan ik makkelijk de omgeving verkennen.

Als ik klaar ben, wandel ik door het landschap. Ik ga niet actief op zoek naar iets om te fotograferen, maar zie vanzelf wat mijn aandacht trekt. Er zijn verschillende elementen die goed werken op een foto, alleen of gezamenlijk. Denk bijvoorbeeld aan de richting en de kwaliteit van het licht en hoe dat vorm geeft aan het landschap, interessante structuren en leidende lijnen. Qua kleur zijn de ochtend en de avond natuurlijk het interessantst, dus ik plan mijn shoots vooral op die momenten.

Een van mijn favoriete foto's is gemaakt in een oud dorp van het Sami-volk in Zweden. Er worden alleen ceremonies gehouden en de rest van de tijd is het onbewoond. Ik overnachtte er in mijn busje en werd om zeven uur wakker om te zien hoe het licht zich zou ontwikkelen. Het was die dag erg mistig en er hing een onbeschrijflijk mooie sfeer. Achteraf gezien is dit een van de meest rustgevende en wonderbaarlijke plekken waar ik ooit ben geweest.

Ik zag de prachtige gebogen lijn van de kust die naar de blokhut leidde. Het meer lag er rustig bij in de mist en de zon zorgde voor een mooie balans in de compositie van de foto. Ik moest dat shot gewoon maken. Ik wachtte zo'n tien minuten totdat de zon boven de mist vandaan kwam en dat was het perfecte moment om te beginnen met fotograferen.

De camera instellen

Ik gebruik verschillende Sony-camera's en welke ik kies, is volledig afhankelijk van wat ik fotografeer en waar ik naartoe reis. Er zijn talloze redenen waarom ik zo graag met deze camera's werk, van het grote dynamische bereik van de sensoren tot de lange batterijlevensduur en de hoge resolutie.

Ik gebruik de Sony α7R IV als hoofdcamera. Deze is favoriet vanwege de resolutie van 61 megapixels. Daarnaast gebruik ik de Sony α7R III, de α9 en de α6400. Deze camera's combineer ik met veel verschillende lenzen, maar als ik lange stukken moet lopen, telt elke gram. Ik wil mijn energie sparen en zo licht mogelijk reizen, dus vaak neem ik alleen de α7R IV met de FE 16-35 mm f/4 ZA OSS-lens mee.

Als ik een paar dagen op pad ga, stop ik vaak ook nog de FE 24-105 mm f/4 G OSS-lens in mijn tas. Deze biedt me de flexibiliteit om details in een landschap naar voren te halen.

Wat betreft belichting: ik fotografeer vaak in de modus voor diafragmaprioriteit en zet de gevoeligheid op auto-ISO met een minimale sluitertijd. Daarnaast fotografeer ik vaak met handmatige belichting, afhankelijk van de camerametingen op locatie. Ik maak regelmatig gebruik van matrixmetingen om de omgeving te testen, of ik meet specifiek de hooglichten om daarin zo veel mogelijk details te behouden.

Kleuren en in RAW schieten

Ik fotografeer altijd in RAW. Zo behoud ik de meeste details en heb ik meer vrijheid tijdens het nabewerken.

Dit betekent wel dat het beeld waarmee ik begin, heel vlak is. Als je in RAW fotografeert, heb ik een tip voor je: gebruik de camera-instelling voor de natuurlijke creatieve stijl. Pas deze vervolgens aan door het contrast en de kleur zo laag mogelijk te zetten. Als je dan door de zoeker kijkt, zie je een vlak beeld dat dicht in de buurt komt van een RAW-foto. Misschien niet zo'n mooi gezicht, maar je kunt hierdoor wel meer details zien in de hooglichten en schaduwen, waardoor je precies weet waar je in het RAW-bestand mee te maken krijgt.

Als ik de RAW-bestanden nabewerk, probeer ik altijd het plaatje na te maken dat ik in mijn herinnering terugzie. Ik speel weleens met het contrast om een bepaald gevoel te creëren, maar ik probeer de kleur wel zo natuurlijk en realistisch mogelijk te houden. Zo wil ik dat mensen mijn foto's zien.