Tijdens zijn project, 'Doomed Paradise', volgde Tomas Wüthrich de laatste Penan-nomaden in het regenwoud van Borneo. Voor hem draaide het om meer dan foto's. Hij raakte geïnspireerd door de mensen met wie hij gedurende vijf jaar woonde en werkte. En uiteindelijk gaf hij ook iets terug.
Tomas’ eerste reis naar Borneo was in 2014. Hij kwam toen voor het eerst in contact met de Penan, die last hebben van de agressieve houtkap in het regenwoud, waar deze bevolkingsgroep woont. Dit baarde hem zorgen: “Vroeger waren ze nomaden,” legt hij uit, “maar nu worden ze gedwongen om zich op één plaats te vestigen en als boeren te leven, omdat het regenwoud zo snel achteruitgaat.”
Tomas’ bezorgdheid en nieuwsgierigheid brachten hem een jaar later terug voor een echt project. Eén jaar leidde tot nog een jaar, één reis leidde tot meer reizen, en uiteindelijk werkte hij vijf jaar in dit gebied. Hij verbleef in die periode per keer tot wel een maand lang bij de Penan. Wat hij zag, was een volk dat een omschakeling doormaakt. Mensen die openstaan voor nieuwe technologieën, maar moeite hebben om vast te houden aan hun semi-nomadische levensstijl.
Tomas legt uit: “Deze mensen willen geen wegen en ze willen niet dat hun thuisomgeving wordt omgekapt. Maar ze zijn niet zoals de geïsoleerde volkeren in de Amazone. Als ze vervoer hebben, gaan ze naar een dorp om veren of hoorns te verkopen en dingen te kopen. Maar ze weigeren hun plek op te geven, want het regenwoud is hun supermarkt. Hier vinden ze alles wat ze nodig hebben.”
Tomas ontdekte in deze vijf jaar hoe belangrijk tijd is. “Je kunt zo'n reportageproject niet binnen drie weken doen”, zegt hij. “Daarom bleef ik terugkomen. Eén keer twee weken, toen een maand, later weer een maand… om dieper in deze cultuur te duiken.”
Na acht bezoeken in totaal, waarvan het laatste in 2019 was, had hij het volledige vertrouwen van de Penan gewonnen. Tomas legt uit: “Die mate van integratie zorgt ervoor dat je niet alleen meer romantische plaatjes in het bos schiet, maar iets echters maakt en de kans krijgt om het hele leven van deze mensen in beeld te brengen.”
Tomas fotografeerde voor langere perioden en vertrouwde daarbij op de hoogwaardige constructie en de uitzonderlijke weerbestendigheid van de Sony α9. “Het regenwoud is absoluut een uitdagende plek om te fotograferen”, vertelt hij. “Het is er warm en nat, dus je vecht tegen condens en vocht, en we moesten veel rivieren oversteken. Het is dus geen goede plek om foto's te maken, tenzij je een camera hebt die ervoor is gemaakt. Ik had twee α9-camera's bij me en beide werkten perfect. Zelfs nadat ik met mijn rugzak in een rivier was gevallen en alle apparatuur boven het vuur moest drogen!”
In zo'n afgelegen gebied was stroom ook een zorg voor Tomas, maar dankzij de uitstekende prestaties van de α9 was dit geen probleem. Hij kon duizenden foto's schieten op één volle batterij. Toch nam hij aanvankelijk 24 batterijen mee voor een maand fotograferen. Uiteindelijk ontdekte hij echter een makkelijkere manier.
“Op een gegeven moment ontmoette ik de leider in de jungle,” legt Tomas uit, “en hij droeg een rugzak met zonnepanelen en drie apen erbovenop! Ik kon mijn materiaal blijven gebruiken dankzij zonne-energie. Met één volle zonnebatterij kon ik drie α9-batterijen opladen, dus dat werkte erg goed.”
Andere camerafuncties die Tomas hielpen bij zijn project, zijn de goede ISO-prestaties en de stille sluiter. Hij zegt: “Sinds ik de α9 gebruik, is mijn werk flink verbeterd. De goede ISO-prestaties waren erg belangrijk, omdat er na zonsondergang bijna geen licht meer was en de nacht erg lang is. Maar als je met 6400 fotografeert, krijg je het effect van beelden met een hoge gevoeligheid zonder dat de foto wordt opgebroken.”
Dankzij de stille sluiter kon hij werken zonder zijn nieuwe familie te storen. “Ze hebben er geen bezwaar tegen dat ik foto's maak,” vertelt hij ons, “maar als ze het geluid niet horen, vergeten ze gewoon dat je er bent. Alsof je een vlieg op de muur bent. Voor mij is dit dus de perfecte reportagecamera.”
“Uiteindelijk”, zegt Tomas, “hebben de Penan me erg geïnspireerd. Deze mensen lijken voor ons misschien exotisch, maar we zitten in feite allemaal in hetzelfde schuitje, wat betreft het milieu. We zijn allemaal verbonden. En daarom denk ik dat het belangrijk is om niet zomaar ergens naartoe te gaan en iets te nemen zonder wat terug te geven.”
Deze overtuiging leidde ertoe dat Tomas een boek over het project maakte. Voor de Penan drukte hij het boek af op steenpapier, dat van kalksteen is gemaakt. Dit materiaal is volledig waterbestendig en daarmee bestand tegen de omstandigheden in het regenwoud.
We vroegen Tomas of hij nog laatste gedachten heeft over zijn project: “Ik hoop dat ik de mensen ook heb kunnen helpen. Zij kunnen het regenwoud dat ze proberen te beschermen, niet verlaten, maar misschien kan ik ze helpen door hun verhaal met de wereld te delen.”