Iemand zei ooit tegen me dat portretfotografie voor 80% om persoonlijkheid draait en voor 20% om vaardigheden. Dat klinkt misschien hard, maar het maakt absoluut een groot verschil wie de foto maakt. Het beste dat je kunt doen om betere portretten te maken, is interesse tonen in de mensen die je fotografeert en ze leren kennen. Stel geen vragen waarvan je het antwoord eigenlijk niet hoeft te weten, zoals hoe hun weekend was, maar vraag mensen naar hun werk, vrienden en familie. Als ik dat soort vragen stel, kijk ik naar de verschillende gezichtsuitdrukkingen. Ik zie echt een verschil tussen iemands lach wanneer je de camera oppakt en de lach die je krijgt als ze echt blij zijn.
Om te bepalen wat mijn aanpak wordt voor een portret, moet ik het in de context plaatsen. Ik moet weten wie degene voor de lens is en waarom hij of zij portretfoto's wil hebben. Hiermee krijg ik al details over de stijl van het portret en de belichting die ik moet gebruiken. Mensen zeggen vaak dat ze zich druk maken of dat ze zenuwachtig zijn omdat ze 'niet goed op foto's staan'. Ze vertellen me over hun onzekerheden. Die informatie gebruik ik om te bepalen hoe ik iemand belicht en vanuit welke hoek ik diegene fotografeer.
Ik gebruik het scherm van mijn Sony α7R III om te bepalen wat ik op beeld wil zetten. Als ik de zoeker gebruik, heb ik mijn gezicht tegen de achterkant van de camera en ontstaat er een barrière tussen mij en degene die ik fotografeer. Als ik het scherm gebruik, kunnen mensen mijn gezicht goed zien terwijl ik tegen ze praat en voel ik me meer verbonden met degene die ik fotografeer. Hij of zij kan mijn gezichtsuitdrukking zien en dat is zo belangrijk, want mensen hebben van nature de neiging iemands uitdrukking over te nemen. Dat betekent dat ik iemand niet hoef te vragen om te lachen, maar iets grappigs kan vertellen en ze kan laten reageren op mijn eigen lach. Zo krijg je een natuurlijkere lach. Ik hoef dan alleen nog maar op de sluiterknop te drukken.
Belichting speelt een belangrijke rol in mijn portretten. Mensen die ik fotografeer, vertellen me soms van welke kant ze het liefst worden gefotografeerd of over littekens en rimpels die ze niet op de foto willen hebben. Ik vind dat echter vaak dingen die een persoon karakter geven en zou ze juist willen benadrukken. Elk gezicht vertelt een verhaal. Iedereen is uniek, dus ik heb geen standaardaanpak. De belichting houd ik zo simpel mogelijk. Ik kan tot wel zes lampen voor een foto gebruiken, maar sommige van mijn favoriete portretten zijn gemaakt met slechts één lamp. Zo ligt de nadruk echt alleen op het gezicht.
De rest hangt altijd af van degene die ik fotografeer. Normaal gesproken gebruik ik de Sony 85 mm f/1.4 G Master-lens en probeer ik niet lager dan f/2.8 te gaan, want de achtergrond hoeft niet te worden vervaagd. De lens is ongelofelijk scherp en ik moet goed bedenken hoeveel ik scherp wil hebben en hoe intens de verbinding moet worden tussen de ogen van het subject en degene die naar het portret kijkt. Als ik alle details wil behouden in het haar of in de kleding die iemand draagt, gebruik ik een kleiner diafragma. Vaak fotografeer ik dan met f/8, f/11 of f/16.
De laatste technische functie die me helpt tijdens de shoot en waarmee ik in contact blijf met degene die ik fotografeer, is de Eye-AF. Deze functie geeft me de vrijheid om rondom het subject te bewegen en ik kan erop vertrouwen dat de camera elke keer perfect op het oog scherpstelt. Alle foto's worden zo scherp dat ik er bijna te veel krijg om uit te kiezen. Deze functie werkt zelfs als iemand een bril draagt. Eerst dacht ik dat Eye-AF een gimmick was en dat de functie niet goed zou werken, maar ik gebruik hem heel veel! Samen met de andere functies op de camera helpt de Eye-AF me de best mogelijke portretten te maken.