ALLES OVER LENZEN

Macrofotografie
Maximale vergrotingsverhouding

De vergroting van elke lens wordt bepaald door de brandpuntsafstand. Voor macrofotografie is het ook belangrijk hoe dicht bij we bij ons onderwerp kunnen komen. Deze twee factoren - brandpuntsafstand en minimale scherpstelafstand - bepalen de maximale vergrotingsverhouding van de lens, wat soms ook de 'reproductieverhouding' wordt genoemd. Hoe dichter u met een lens met een bepaalde brandpuntsafstand bij uw onderwerp kunt komen, des te hoger is de vergrotingsverhouding.

De klassieke definitie van een macrolens is een lens met een maximale vergrotingsverhouding van ten minste 1:1, of '1x' in lensspecificaties. Dit houdt in dat een onderwerp in ware grootte kan worden vastgelegd op de beeldsensor van de camera. Een onderwerp van 10 mm wordt dus op de sensor geprojecteerd als een beeld van 10 mm als de lens zich dicht genoeg bij het onderwerp bevindt. Een maximale vergrotingsverhouding van 1:2 of '0,5x' betekent dat hetzelfde onderwerp van 10 mm op de sensor kan worden geprojecteerd als een beeld van maximaal 5 mm, dus de helft van de ware grootte.

Foto van bloem, 0,35x

0,35 x

Foto van bloem, 1,0x

1,0x

Andere belangrijke eigenschappen van macrolenzen

Macrolenzen zijn speciaal ontworpen voor optimale optische prestaties bij zeer korte scherpstelafstanden en zijn meestal het scherpst van dichtbij. Dat wil echter niet zeggen dat u ze alleen kunt gebruiken voor macrofotografie. Veel macrolenzen zijn ook zeer geschikt voor het fotograferen van normale onderwerpen op normale afstanden.

Macrolenzen die voor korte afstanden worden gebruikt hebben een zeer smalle scherptediepte. Dit betekent dat u de lens heel nauwkeurig moet scherpstellen om alle gewenste details scherp te krijgen. Een statief maakt scherpstellen makkelijker in sommige situaties. U moet wellicht het diafragma vertragen om de goede scherptediepte te behalen bij sommige onderwerpen. Een smalle scherptediepte kan een voordeel zijn, want deze benadrukt de essentiële details waarop is scherpgesteld en zorgt dat de storende achtergrond minder opvalt.

[1] Minimale scherpstelafstand (circa 13 cm bij 1x vergroting) [2] Werkafstand (circa 2 cm bij 1x vergroting) [3] Minimale scherpstelafstand (circa 35 cm bij 1x vergroting) [4] Werkafstand (circa 16 cm bij 1x vergroting) [5] Beeldsensorvlak

Minimale scherpstelafstand en werkafstand

De lensspecificatie 'minimale scherpstelafstand' kan verwarrend zijn. De minimale scherpstelafstand is de afstand tussen het onderwerp en het achterste brandpunt van de lens, in het beeldsensorvlak van de camerabehuizing. De term 'werkafstand' wordt gebruikt voor de afstand tussen het onderwerp en het voorste lenselement.

Als een lens bijvoorbeeld een minimale scherpstelafstand van 0,2 m (20 cm) heeft – afhankelijk van de dikte van de camerabehuizing en de lengte van de lens – heeft u misschien maar een paar centimeter werkafstand als u scherpstelt op de minimale scherpstelafstand om een 1:1 macro-opname te maken. De belichting kan een probleem zijn als u zich zo dicht bij het onderwerp bevindt (speciale macroflitsers en ringverlichting zijn verkrijgbaar om dergelijke belichtingsproblemen te verhelpen). Ook scherpstellen kan lastig zijn als het onderwerp of de camera maar even beweegt en de kans is groot dat u levende onderwerpen afschrikt als u zo dichtbij komt. In dergelijke gevallen kiest u een macrolens met een langere brandpuntsafstand om de werkafstand te vergroten.